Namens RozeGebaar.nl hebben Rob, Henk en Merel een krans gelegd op het Homomonument.
Hieronder vind je de speeches die zijn uitgesproken tijdens de herdenking.
Speech wethouder gemeente Amsterdam Andree van Es:
Dames en heren, vandaag herdenken wij de miljoenen slachtoffers die gevallen en vermoord zijn in de Tweede Wereldoorlog. Vermoord vanwege hun afkomst, geloof of seksuele geaardheid. Met de herdenking bij het homomonument staan wij stil bij de homo’s die zijn omgebracht, verraden vanwege hun geaardheid en uitgeleverd aan de nazi’s.
Ook staan wij stil bij recente ontwikkelingen van homofoob geweld en discriminatie, wereldwijd.
Ik wil u meenemen naar enkele gebeurtenissen van afgelopen jaar die mij zijn bijgebleven. David Kato, de Oegandese homoactivist werd in januari vermoord. Tijdens zijn begrafenis greep een man de microfoon om een donderpreek te houden. ‘’De dode en jullie (wijzend naar de vrienden van Kato) zijn de ergste zondaars’’, riep hij. ‘’Jullie wachten hetzelfde helse lot als de bewoners van Sodom en Gomorra’’. Omstanders lachten en juichten de prediker toe. Ze weigerden de kist naar het graf te dragen. Vrienden van David Kato wisten niet waar ze het zoeken moesten. De begrafenis van de vermoorde homoactivist ontaardde in een demonstratie van homovijandigheid.
Precies een jaar geleden in de nacht van 5 op 6 mei werd hier –op deze plek- een homoseksuele man in elkaar geslagen. Ik citeer hem: …..‘’Ze sloegen me tegen de grond en riepen ‘’je bent een vieze vuile homo’’. Ik was even bewusteloos. Eerst bleven ze nog doortrappen, maar ze schrokken toch dat ik er zo bij lag. Daarna gingen ze er op een scooter vandoor’’.
Dit zijn voorbeelden van geweld. Excessief geweld in Oeganda waar minderheden moeten vrezen voor hun leven. Geweld hier in onze stad waar steeds meer homo’s bang zijn om hand in hand over straat te lopen. En niet onterecht, het geweld tegen homo’s in de stad is toegenomen.
Ik constateer ook positieve ontwikkelingen. Internationaal: steeds meer landen stellen het huwelijk open voor homoseksuele paren. Steeds meer steden concurreren met Amsterdam om de titel: Gay Capital. Dat getuigt van een groeiende acceptatie van homoseksuelen wereldwijd.
Nationaal: Het kabinet heeft vorige maand bekend gemaakt dat de strafeis bij geweldsdelicten waar discriminatie aan ten grondslag ligt, omhoog gaat. Er komen dus zwaardere straffen voor geweld tegen homo’s, moslims en Joden. Daar ben ik erg blij mee.
De strijd voor acceptatie van homoseksualiteit dames en heren, kan alleen slagen als iedereen meedoet. Het bestrijden van discriminatie betekent ook het bestrijden van vooroordelen. En vooroordelen worden niet bestreden met hogere straffen. Vooroordelen moeten wij bestrijden met het uitwisselen van kennis over ‘de ander’. Ik wil voorkomen dat mensen in Amsterdam met de ruggen naar elkaar toe gaan staan. Om dat te voorkomen hebben we moedige mensen nodig. Moedige mensen die bereid zijn een brug te slaan. Die met de gezichten naar elkaar toe willen gaan staan.
Het Amsterdamse politienetwerk Roze in Blauw, de voorlichters van het COC die steeds opnieuw vooroordelen proberen weg te nemen en vele anderen, zetten zich met hart en ziel in voor bestrijding van geweld tegen lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders. Wij danken hen hier vandaag.
Dank u wel
Speech Tom Spiller:
Goede Avond, mijn naam is Tom Spillner, en ik kom uit Duitsland. Toen mij werd gevraagd om op deze dag hier bij het Homomonument te spreken vond ik dat een hele eer. Een eer omdat ik hier sta als Duitser en als jonge homoseksuele inwoner van Amsterdam.Laat ik beginnen met iets meer te vertellen over mijzelf. Ik woon nu precies twee jaar in Amsterdam.
Op Koninginnedag 2009 kwam ik hier aan op Amsterdam Centraal met mijn drie koffers. Zonder dat ik wist waar ik aan begon had ik in München besloten om mijn koffers te pakken en te vertrekken naar deze stad. De maanden voor mijn vertrek was ik verschillende keren in Amsterdam geweest. En iedere keer dat ik hier was voelde ik me enorm thuis, en al snel leerde ik veel nieuwe vrienden kennen.
Ik kwam aan om 6 uur ‘s ochtends met de nachttrein en toen ik het station uit liep kwam de oranjegekte me al tegemoet. De hele stad was versierd in oranje. Ik dropte mijn koffers en sloot me aan met de grote oranje mensenmassa en ben direct begonnen met feesten. Een beter begin – en een grootser welkom – van mijn verblijf in Amsterdam had ik me niet voor kunnen stellen.
Vier dagen later stond ik op de Dam samen met m’n nieuwe Amsterdamse vrienden om stil te staan bij de bevrijding van Nederland. Ik had nog nooit gehoord van de dodenherdenking, en was – dat moet ik hier bekennen – vooral heel erg benieuwd om de Nederlandse Koningin te zien. Toen de herdenkingsdienst begon was er een heel bijzondere en plechtige sfeer. Ik kan me nog goed herinneren hoe erg ik onder de indruk was van het feit dat om 8 uur op de Dam, en in heel Nederland 2 minuten stilte in acht namen. Ik stond daar op de Dam en hoorde niets anders dan een paar duiven. Na die indrukwekkende twee minuten voelde ik de samenhorigheid die het samen herdenken van de slachtoffers van de 2e wereldoorlog met zich mee brengt.
Vorig jaar stond ik niet op de Dam, maar voor het eerst hier bij het Homomonument. Ik was hier samen met een grote groep vrienden en kennissen. Ik vind het nog heel bijzonder dat er een ceremonie is hier bij het monument om homo’s en lesbo’s te herdenken die in de 2e Wereldoorlog vermoord werden en voor degenen die tot op de dag van vandaag vervolgd worden vanwege hun homoseksualiteit.
Vandaag staan we hier samen stil bij onderdrukking en de verschrikking van onderdrukking. We staan stil bij de slachtoffers en denken terug aan de dagen waarin Joden een ster op hun kleding moesten dragen, aan dagen waarin wij, homo’s achter gesloten deuren een verborgen leven moesten leiden omdat we niet openlijk voor onze geaardheid konden uitkomen. Als jongere, die leeft in het Amsterdam van nu kan ik dat laatste haast niet voorstellen. Daarom is het belangrijk om te herdenken.
Er is nog steeds discriminatie van homoseksuelen over de hele wereld. Op veel plekken in de wereld is het niet mogelijk om jezelf te zijn. Voor velen is dit een reden om hun land te ontvluchten. Helaas is vluchten niet voor iedereen mogelijk en zijn er landen waarin het uitkomen voor je homoseksualiteit je leven in gevaar kan brengen. Daarom is het belangrijk dat we hier samen staan. Samen zijn we zichtbaar. Door met elkaar zichtbaar te zijn en samen te werken kunnen we een brug slaan. Laten we dat gaan doen, dan is het voor die 16-jarige jonge homoseksuele jongen in Drenthe en het 19-jarige meisje uit Amsterdam Sloterdijk ook Bevrijdingsdag morgen.
Speech Henk Krol, hoofdredacteur De Gay Krant:
“Zichtbaarheid en Roze Burgerschap”
Complimenten aan de mensen die dit thema hebben bedacht. Vaak krijg ik vragen van mensen die zeggen, wat ik kan ik nu doen om de emancipatie van homo’s nog verder te bevorderen? Mijn antwoord is dan steevast: zichtbaar zijn.
Dan bedoel ik niet dat je met roze driehoeken op hoeft te lopen of een regenboogjack moet aantrekken, dan hoeft niet: zichtbaar zijn wel. Vergeet niet dat jonge mensen die tot een minderheidsgroep behoren bijna altijd ouders hebben die tot een zelfde minderheidsgroep behoren, Joods, Marokkaans, een afwijkende huidskleur. Die opvoeders helpen je dan met het weerbaar worden tegen vooroordelen van de maatschappij.
Een homokind heeft bijna nooit homoseksuele ouders. Die moet de weerbaarheid dus van buiten halen,. Dan zijn voorbeelden belangrijk. In mijn jeugd bleef dat beperkt tot een bekende Nederlander, Albert Mol en als je in een beter opgeleid milieu verkeerde wellicht ook Gerard Reve, veel meer was er niet.
Dat is tegenwoordig vele malen beter. In de media zijn lesbiennes en homoseksuelen veel zichtbaarder geworden. Maar hoe is dat in de directe omgeving van een opgroeiend kind? Hier binnen de Grachtengordel heb je dan niet te klagen, maar als je woont in Oisterwijk, in Schin op Geul of in Paterswolde?
Mijn groenteboer in Eindhoven spreekt altijd over zijn vrouw als hij zijn vriend bedoeld; afgelopen vrijdag nog mocht ik ambtenaar van de burgerlijke stand zijn van twee vrouwen die elkaar bijna waren misgelopen. Ze zaten in dezelfde klas en hadden een oogje op elkaar, maar de een sprak steeds over vrienden waar ze mee op stap was geweest als ze vriendinnen bedoelde. Daardoor dacht de ander dat ze dan misschien toch hetero zou zijn.
Hoe vaak hebben we dat niet? Dat iemand je aanziet voor hetero en dat je het zo maar laat, geen zin om iets uit te leggen? Als we nu eens af spreken dat we dat niet meer doen. Dan worden we ineens veel zichtbaarder en helpen we een komende generatie. Ook voor gehuwde stellen onder ons: stop nu eens met het spreken over je vriend of over je vriendin, spreek met trots over je vrouw of over je man. De eerste keer komt dat misschien wat onwennig uit je bek, maar het went snel en het wordt zelfs een terugkerend moment van trots, zeker als je ziet dan anderen dan twee seconden knipperen met hun ogen en vervolgens laten merken; Oh, ja, dat kan natuurlijk ook.
Daarmee worden we allemaal meer betrokken burgers. We geven iets van ons prijs maar als maatschappij krijgen we er juist veel voor terug.
En ik heb vandaag nog eens wens: laten we nu eens goed inventariseren hoe het staat het met het vermeende anti-homogeweld? Is dat echt wel zo erg als de media ons willen doen geloven? Ja er zijn incidenten, zoals deze week met Steven van Helvoort in Amsterdam West. Hij koos ervoor zichtbaar te zijn. Hulde. Daardoor krijgt hij nu steun van het Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch, van het COC en van Marokkaanse buurtvaders. Nu maar eens de pesters de buurt uit en ik hoop dat deze trotse Steven het aankan om gewoon te blijven wonen waar hij woont, te midden van mensen die hem willen helpen. Zou dat 30 jaar geleden ook zijn gebeurd na het potenrammen van toen? Er is dus winst en reden om ons af te vragen of we ons zelf niet te snel de put in praten?
We zijn mondiger geworden, we laten niet met ons sollen. Meer aangiftes wil niet zeggen ook meer geweld. Ik ken meer mensen die bang zijn geworden na alle mediaberichten, maar die – zeker buiten Amsterdam – eigenlijk nooit gekke dingen hebben meegemaakt. Ja er roept wel eens iemand ‘homo’, maar ze roepen ook ‘schele’, ‘blinde’ of ‘dove’. Jongeren doen het meestal omdat ze knokken tegen hun eigen gevoelens en aan hun vrienden willen laten zien dat ze zelf o-zo ‘normaal’ zouden zijn.
Onderzoek leert dat bijna alle jongeren die aanzetten tot homofoob gedrag, na verloop van tijd zelf uit de kast kruipen en moeten toegeven dat ze zelf homoseksueel zijn.
We herdenken vandaag de mensen die in het verleden stonden voor de goede zaak. Het is aan ieder van ons om in die lijn een steentje bij te dragen aan het verder verbeteren van onze maatschappij. Dat is een heerlijke uitdaging. Goed om daar vandaag even bij stil te staan.
Speech Vera Bergkamp, voorzitter COC Nederland:
Geachte aanwezigen, Wij zijn hier vandaag bijeen om stil te staan bij het leed dat lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben ervaren. Zoals we dat de afgelopen jaren deden. En zoals we dat de komende jaren zullen blijven doen. Op deze plek gedenken wij ons gedeeld verdriet over een verleden waarin mannen en vrouwen moesten vrezen voor hun leven. Omdat hun liefde niet paste in de heersende moraal. Niet paste in het keurslijf dat de tijdgeest hen oplegde. We staan stil bij hen die niet hebben mogen meemaken dat aan die onderdrukking een einde kwam.
Ook staan we vandaag stil bij onze gedeelde zorg over het heden en soms onzekere toekomst. Daarom gedenken we ook de lesbische vrouwen die in Zuid-Afrika slachtoffer worden van ‘corrective rape’ – het bruut verkrachten van lesbische vrouwen om hen ‘te genezen’. Afgelopen paaszondag werd Noxolo Nogwaza verkracht én vermoord – omdat ze lesbisch is, omdat ze zich als activiste heeft ingezet om aan homo- en transgenderfobie een einde te maken.Nogwaza leefde, net zoals velen, in onzekerheid en in voordurende angst vervolgd te worden omdat haar liefde niet paste in de heersende moraal. Niet paste in het keurslijf dat de tijdgeest hem oplegde. Zij heeft niet mogen meemaken dat daaraan een einde kwam.
Ik wil u op deze plaats, op deze dag, ook meenemen in het persoonlijke verhaal van een Nederlandse homoseksuele scholier. Een jongen die hier en nu zijn eigen strijd voert in eenzaamheid en onzekerheid. Hij schreef het COC het volgende: “Ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik ben al een tijdje uit de kast voor iedereen. Maar ik word steeds erger gediscrimineerd. Mijn banden worden lek gestoken. In de kleedkamer, heel de tijd: ‘oh pas op, hij is een flikker, een homo.’ Ik word getrapt, geslagen.
Dit is zo naar. Als het echt zo verder moet, wil ik niet meer. Want homoseksualiteit ligt denk ik heel gevoelig bij anderen. Je wordt heel de dag uitgescholden. Ik ben er zo door van slag dat ik totaal geen gevoel meer heb. Het is alsof ze m’n hart hebben laten ontploffen.”
Zijn ervaringen bevestigen onze overtuiging dat we niet langer mogen wachten met voorlichting over homoseksualiteit op elke school. Zodat homoseksuele scholieren deze ellende niet meer mee hoeven te maken. Het leed van Nogwaza en het leed van deze scholier lijken onvergelijkbaar. Gescheiden door continenten, wetten en werkelijkheden. De een moest de strijd met zijn leven bekopen, de ander hervond uiteindelijk zijn zelfvertrouwen. Toch komt het leed van Nogwaza en deze jongen hier vanavond samen. En vormt het de driehoek van onze gedeelde zorg.Zorg over díe lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen of transgenders – die door de heersende moraal of het keurslijf dat hen wordt opgelegd – in angst en onzekerheid moeten leven. Dat was niet goed te praten in de jaren ’40-’45.Dat is niet goed te praten in Zuid Afrika.En dat is niet goed te praten in Nederland anno 2011.
De zekerheid van een vreedzaam leven, met erkenning door een respectvolle overheid, een leven zonder afkeuring van landgenoten, buren of klasgenoten. Op deze dag staan wij erbij stil dat dit niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Op dit monument vragen we ons af hoe lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders zich hiertegen kunnen verzetten. Het antwoord is kinderlijk eenvoudig, al vraagt het van het individu soms grote offers. Als lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders moeten we zichtbaar onszelf kunnen zijn. Het is geen reële keuze om onzichtbaar te zijn, onzichtbaar te worden, of onzichtbaar te blijven.
Wij kunnen ons het niet permitteren een leven van liefde te verstoppen. Zoals ook Nogwaza openlijk streed voor haar rechten. Zoals ook de scholier dat deed door in de klas uit de kast te komen. Zo zullen wij, door zichtbaarheid en solidariteit, blijven eisen dat aan getreiter en intimidatie nu en onmiddellijk een einde komt. In de overtuiging dat de heersende moraal en de tijdgeest waarin wij leven, wordt gevormd door onze eigen standvastigheid. Dank u wel.
RozeGebaar.nl legt ieder jaar een krans tijdens de Nationale 4 mei Herdenking op het Homomonument. Deze herdenking wordt getolkt in Nederlandse Gebarentaal.